woensdag 13 oktober 2010

't zijn weer tijden om je te abonneren op Vrij Nederland.

Geplaatst in NRC op 14 oktober 2010, de dag van de beëdiging Rutte/Verhagen. Vrij Nederland positioneert zichzelf als hét progressieve opinieblad met een lange staat van dienst zoals alleen Vrij Nederland dat kan doen. De advertentie uit 1977 is overigens van Geert Franssen.


zondag 3 oktober 2010

De reclamebranche is véél te transparant.

Transparantie. Als er één ding is waar het reclamevak te veel van heeft, dan is het wel transparantie. Transparantie is niet modern. Het is dom. Het is je goocheltruc verklappen om volle zalen te trekken. De roep om transparantie is begrijpelijk. Al te veel mist ruikt naar fraude. Toch zijn het de adviseurs waar ondoorzichtigheid hoogtij viert die doorgaans leuke bedrijfsresultaten boeken. Twee voorbeelden.

De advocatuur. Volkomen ondoorzichtige business. Afgaande op de uurtarieven op je rekening lijkt het of louter toppers aan jouw onverkwikkelijke zaakje hebben gewerkt. Maar is dat zo? Wordt niet 93 procent van het werk gedaan door piepjonge overijverige high potentials? En is die briljante research niet in werkelijkheid een copy-paste-dingetje? Niet achter te komen. Een lucratieve business dus.

De bancaire business. Ondanks de kredietcrisis zien consumenten hier nog steeds geen hand voor ogen. Of het nu de bank is met ideeën, de bank die vraagt hoeveel bank je nodig hebt, of de bank anno nu, allemaal bedienen ze zich van producten die voor een leek nauwelijks te bevatten zijn. Met andere woorden: kassa! Het gaat nu even wat minder, maar geloof me, dat zal van tijdelijke aard blijken.

Men spreekt er schande van, maar een gebrek aan transparantie is juist een zegen. Sterker nog: het grijze gebied waar onduidelijkheid heerst is een voorwaarde om gezond zaken te kunnen doen. Voor ons vak zou het betekenen dat je klanten tot in het oneindige kunt servicen zonder voor elk uurtje een factuurtje te sturen. Dat je verloren of slecht betaalde pitches kunt terugverdienen. Dat je de ruimte krijgt om talent op te leiden. En dat je een mate van onafhankelijkheid bewaard die noodzakelijk is om als adviseur serieus genomen te worden.

Net als advocaten en bankiers hadden ook reclamemakers heerlijke rookgordijnen. De 15 procent mediacommissie bijvoorbeeld, met kruiwagens kwam het binnen. Lithografie, een goudmijn was het. Commercials, fantastische verdienvehikels. Drukwerk, van hetzelfde laken en pak. Toen resideerden reclamebureaus en advocatenkantoren schouder aan schouder in Oud-Zuid.

Das war einmal. Maar er gloort hoop. Internet heeft namelijk voor veel onduidelijkheid gezorgd. Interactie is moeilijk, niemand snapt het wezenlijk. Social media, apps, HTML5, Flash, Google algoritmen, Java, zoekmachineoptimalisatie, iPad, Android, multi-sites… Het ziet ernaar uit dat er weer wat financiële vaagheid kruipt tussen de vraag van de klant en antwoord van het bureau. Voor gezonde bedrijfsresultaten en goed, oorspronkelijk werk is dat hard nodig.

Geschreven als column voor adformatie.nl

maandag 13 september 2010

Qua Vrij Nederland worstelen adverteerders met een hardnekkige kennisachterstand.

Het gaat goed met Vrij Nederland. Je merkt het op de redactieburelen, je merkt het op de afdeling marketing, je ziet het aan de HOI cijfers, maar adverteerders worstelen nog met een kennisachterstand. Tijd voor actie. Samen met Raymond van Kasterop en Viola Rudelsheim van Weekbladpers hebben we een aantal acties bedacht die daar iets aan gaat doen. Online en offline.

Vrij Nederland komt adverteerders tegemoet in moeilijke tijden.
Actie die gelijk liep met de formatieactie van Vrij Nederland. Mailing, e-mailing en financiële injectie in de vorm van 5 kilo muntdrop.


Wat geef je een jarige die alles al heeft?
Je wordt maar een keer zeventig. En je maakt maar een keer zo'n mooi jubileumnummer. Uitgelezen kans voor adverteerders om in te haken. Mailing en e-mailing.



zondag 12 september 2010

Onopgevoede kinderen, wat doen we eraan?

Novilon is een vloer met veel fijne eigenschappen. Maar eentje wordt er meestal over het hoofd gezien. Het is ook een stille vloer. Zowel wat betreft contactgeluid als omgevingsgeluid. Dat maakt ‘m ideaal voor mensen met kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen. Opgevoede en onopgevoede.
Doelstelling: Duidelijk maken dat Novilon een stille vloer is.
Medium: Woonbladen (VT Wonen, 101 Woonideeën, Ariadne at Home), Woonbeurs en online.
Opdrachtgever: Forbo Flooring
Bureau: R/L communicatieatelier
Creatie: Jos Cornelissen, Rob Linssen, Michiel Heesbeen
Fotografie: Hotze Eisma.
Verantwoordelijk bij klant: Marlien de Widt



woensdag 1 september 2010

De 'gewone man' is een instituut dat met kolossale subsidies overeind wordt gehouden.



Er is veel te doen over de subsidiëring van kunst en cultuur. Het zou een linkse hobby zijn. Nu ben ik toevallig een liefhebber van onbegrijpelijk toneel, 'dat-kan-ik-ook' kunst, wazige films, piep-knor muziek en duffe vioolsonates. Het houdt de geest open en verbreedt de blik. Niet onbelangrijk voor een reclamecreatief lijkt me. Maar in deze middelpuntzoekende wereld is de gewone man de maat der dingen. En ja hoor, de gewone man houdt niet van cultuur. Dat vindt-ie maar elitair. Hij zit liever met een kroket en een pot bier naar voetbal te kijken, of naar RTL Boulevard. En omdat de gewone man zich met het rode potlood in het pluche lijkt te wringen, vindt de gewone man, bij monde van Wilders en Rutte, dat uitgebreid het mes gezet dient te worden in kunst en cultuur.  “Dus als ‘die’ mensen naar ‘dat’ theater gaan legt de overheid het tienvoudige bij?! Weg met die subsidies.”  Scoren!

Maar daarbij ziet de gewone man één detail over het hoofd. Het solidariteitsbeginsel. Kijk, diezelfde gewone man kost de samenleving nogal wat. ‘Ze’ souperen zo’n beetje de complete ruif leeg van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (67,102 miljard). ‘Ze’ verdampen achteloos het grootste gedeelte van het potje van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (63,846 miljard). Ik ben bang dat het potje Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, goed voor 36,542 miljard, voor het grootste gedeelte verdwijnt in de bodemloze put die ‘gewone man’ heet (uitgezonderd natuurlijk de helft van cultuur en media potje van 1,857 miljard). Om nog maar te zwijgen van de centen waarvoor Jeugd en Gezin verantwoordelijk zijn (6,510 miljard).


Daar staat van de kant van de gewone man niet bijster veel tegenover. De gewone man verdient nu eenmaal niet zo bar veel en bijgevolg is de bijdrage per gewone man aan de overheidsfinanciën bescheiden in verhouding tot het beroep hij er op doet. Kortom, de ‘gewone man’ is een instituut dat met een kolossale subsidie overeind wordt gehouden. Niks aan de hand. We vinden allemaal, inclusief ondergetekende dat het solidariteitsbeginsel, de basis van onze verzorgingsstaat, overeind moet blijven. Dat heet beschaving. Maar, het zou de gewone man sieren als hij blijk gaf van enige wederkerigheid op dat gebied. En omdat dat wellicht teveel gevraagd is, zouden zijn volksvertegenwoordigers respectvoller moeten omgaan met de verworvenheden van kunst en cultuur. En ze niet tot inzet moeten maken van een populistisch rookgordijn dat het onvermogen om echt structureel in te grijpen in de overheidsfinanciën maskeert. Ook dat heet beschaving.



Geschreven als column voor adformatie.nl

dinsdag 31 augustus 2010

Wat geef je een jarige die alles al heeft?

Vrij Nederland viert z’n 70-jarig jubileum. Maar wat geef je een jarige die alles al heeft? Precies: 15 euro. Daarvoor krijg je dan wel mooi 12 schitterende nummers thuisgestuurd. Campagne waarmee Vrij Nederland zijn jubileum viert en tegelijkertijd nieuwe abonnees werft.
Doelstelling: werven nieuwe abonnees.
Medium: print, radio, dm, online
Opdrachtgever: Vrij Nederland.
Bureau: R/L communicatieatelier.
Creatie: Jos Cornelissen, Rob Linssen, Michiel Heesbeen
Verantwoordelijk bij klant: Suzanne de Groen






donderdag 15 juli 2010

De cd's gaan naar de zolder, maar het geluid blijft.

Zo. De kogel is door de kerk. Na een paar vermoeiende verhuizingen, een verblijf in afgedankte dozen en scheefzakkend op schapjes in een rommelkamer, geven mijn cd's het op. De rommelkamer wordt thuiswerkplek en moet helemaal leeg. "Die cd's kunnen toch wel naar de zolder, je draait ze toch nooit." Nee en inderdaad. Die cd's herbergen state off the art geluidskwaliteit waar slappe mp3-tje niet aan kunnen tippen. Hoe ruim ik de troep op en behoud ik dat prachtgeluid? Leek me leuk om aan de zoektocht naar de oplossing een blog te wijden.

Koude grond psychologie van de cowboy boot is dood.


Het reclamevak blijft natuurlijk heel mooi. Maar de tijden zijn wel erg veranderd. Ik probeer nog steeds mijn vinger erachter te krijgen. Vroegah waren er maar een paar mediamiddelen, allemaal eenrichtingsverkeer: TV, radio, print, etc. Om daarin op te vallen had je een idee nodig, reclame was (toen in ieder geval) een ideeënstrijd. Dat is nu heel anders. Het gaat nu veel minder om ideeën, maar veel meer om, heel breed gesproken: 'apps'. Complexe, in elkaar grijpende constructies van actie en reactie. 
Ideeënmakers moesten vooraf een inschatting maken van het effect van hun ideeën (alfa mensen). App-bouwers leren achteraf (data) wat het effect is en sluiten zo (denken zij) langzaam maar zeker numberbased het net rond de consument (bèta mensen). Zo bezien, nemen andere mensen het vak over, het wordt meer bèta. Invoelen is niet meer nodig als je kunt meten. Of het utopia van de rekenmeesters bewaarheid wordt weet ik niet. Maar klanten lijken massaal achter deze goeroes aan te lopen. De koude grond psychologie van de cowboy boot maakt in ieder geval nog maar weinig indruk. Hoe dan ook, saai is het niet.

donderdag 17 juni 2010

Beeldoverdaad te lijf met ... beeld.

Wat hebben kunstenaars nog toe te voegen aan de beeldoverdaad die ons netvlies teistert? Die vraag die wordt gesteld op de tentoonstelling die ik gisteren zag in Arti, Amsterdam. Da's een vraag die ook voor reclamemakers relevant is. Het aantal communicatiemiddelen is immers geëxplodeerd. Iedereen met een telefoon is een publicerend fotograaf en filmer. Hoe val je nog op?

De kunstenaars in Arti hebben verschillende strategieën. Shockeren bijvoorbeeld: morsige 2 bij 2 meter foto's van dikke naakten, Sadam Hoessein op sterk water en naakten in een compromitterende houding met een masker van Mohammed. Shockeren is - nog steeds - makkelijk. Er zijn genoeg beelden die we wel kunnen bedenken maar nog nooit gezien hebben.

Intrigeren een andere tactiek. Een in nauwelijks leesbaar beeld dat je uitdaagt en beloont als je de tekst ontcijfert (zie onder). Of een hele reeks identiek gefotografeerde computermonitoren en tv's afkomstig van het grofvuil, waar de herhaling zorgt voor onverwachte schoonheid en melancholie.




Sommige installaties irriteren: ritmisch flikkerend videobeelden begeleid door gedreun. Maar het meest tot de verbeelding sprekend waren de verhalen. De boodschap dringt niet in een keer tot je door. Je moet ernaar op zoek. Ik nam de moeite en werd niet teleurgesteld. Zo vroeg ... aan seriemoordernaars, verkrachters,  kannibalen en heel gewone mensen om een tekening maken. De naast elkaar getoonde kleurpotloodwerkjes waren allemaal even naïef en onschuldig. Welke was nu van de seriemoordenaar?


Thinkebell maakte een tasje van haar kat. Moet kunnen. Bont is bont. De wereld dacht daar een tikje anders over en Tinkebell ontving een eindeloze reeks anonieme scheldmails. Moordzuchtige haatschriften die je angstig doen wegkruipen. Zij hield stand, ging op zoek naar de mensen achter de hatemails en publiceerde de foto's en verhalen die ze vond in een boek: 'Dearest Thinkebell'. Wat bleek, het waren geen creeps die haar bestookten, maar hele gewone mensen die in de schaduw van anonimiteit hun woede afreageerden. 

Ik was misschien 45 minuten in Arti en alles is goed blijven hangen. Wat onthoud je van een reclameblok van 5 minuten? Verwacht evenwel geen heldere boodschap, of een antwoord op de vraag wat een kunstenaar toe te voegen heeft aan het beeldbombardement. 

zondag 13 juni 2010

Valx schudt de trailerassenmarkt wakker.

Afgelopen donderdag 10 juni was het grote moment waarop trailerbouwend Europa heeft zitten wachten: de launch van Valx, een nieuw Nederlands bedrijf dat een complete serie trailer assen op de markt brengt. Het was al even geleden dat een nieuwkomer deze ietwat conservatieve markt betrad. En de concurrentie is ongetwijfeld 'not amused'. Tel daarbij op dat de competitie moordend is, dus lef kan Valx niet worden ontzegd.  De kick off vond plaats op vliegveld Valkenburg. With a BANG!

Wij ontwikkelden (sinds april 2009) de communicatiestrategie, de identity en de campagne. Hieronder de advertenties die geplaatst worden in heel Europa. De campagne nodigt trailerbouwers en fleet owners prikkelend uit om kennis te maken met Valx. Valx positioneert zich als 'The smart alternative' voor de bestaande aanbod. In de copy wordt overtuigend bewezen dat Valx inderdaad een heel slim alternatief is. De campagne is ook gebruikt voor de kick off (Discover me!) inclusief de goodiesbag die alle bezoekers na afloop meekregen (Remember me!) Maar het mooiste is wel dat Valx zelf aan de slag is gegaan met het thema...

Een paar credits:
Verantwoordelijk bij de klant: Mark Engelen, Carla van Santvoort, Lonneke Amijs
Fotografie (bel die man!): Egon Notermans
Strategie, concept, copy: Rob Linssen
Concept, art direction: Jos Cornelissen
Vormgeving: Michiel Heesbeen


donderdag 10 juni 2010

Irma Boom temt de infogeile geest.

Onze wereld stroomt langzaam maar zeker vol met snel kopieerbare digitale dingetjes. Ooit is berekend dat we zo'n 6.000 boodschappen per dag verwerken. Dat was in het analoge tijdperk denk ik. Inmiddels is het een veelvoud daarvan. Mijn brein vonk wat af. Nog voordat verdieping het wint van nieuw, vraagt een andere dingetje elektriserend mijn aandacht. FLITS. FLITS. Het dansende brein is er aan verslaafd. Mijn hersenen laten niemand meer uitpraten, volgen geen betoog, film, of visie tot het einde. Ik zap en snack. Googelend val ik middenin een verhaal. Negeer ik iedere samenhang. Ik reageer wat af, uit de heup: twitter, sms, linked in, facebook, blogs. Plak en knip. Leg honderden verbindingen zonder te verbinden. En voordat duiding, reflectie, of betekenisgeving toeslaat, graas ik verder. Ik schijn de enige niet te zijn. 


Dan is het toch fijn dat zo iemand als Irma Boom je bij de les houdt. Irma Boom is een grafisch vormgever met een obsessie voor boeken. Al sinds 1987. Ze drukt, gezegend met een groot talent, tegen de keer haar zin door. Met een kolossaal en indrukwekkend oeuvre als resultaat. De rust die me overvalt als ik naar haar werk kijk is haast meditatief. Hier geen dingentjes met een levensduur van 1 nanoseconde. De totstandkoming van haar eerste project, twee boeken met daarin de postzegels uit 1987 en 1988 is illustratief voor haar dwingende manier van werken. Voor de vormgeving van dat overzicht vroeg SDU, haar werkgever, 40.000,- gulden. De productie: lithografie, drukwerk etc. was begroot op 160.000,- gulden. Toen mocht kwaliteit nog iets kosten. Het project loopt volkomen uit de hand. En dat leidt tot paniekerige correspondentie die op de tentoonstelling allemaal te lezen is. Hilarisch. De kosten van de productie komen uiteindelijke uit op een half miljoen gulden. Er gaat iets geruststellends van uit, iets troostends. Hier heerst niet leiband van de aandeelhouderswaarde.

Er zijn meer ontstaansgeschiedenissen te genieten. Zo kom je veel te weten over het 2136 pagina’s dikke jubileumboek dat ze maakte voor de Steenkolen Handels Vereeniging. Een kathedraal van een boek. Vijf jaar werk. Duizenden uren. Je ziet het, je voelt het. Hier zegevieren liefde, kunde en kunst. Heen en weer lopend tussen de drie zalen van de UvA Bijzonder Collecties aan de Turfmarkt in Amsterdam komt de tijd tot stilstand. Inmiddels stortregent het. Buiten raast twitterend Nederland. Verkiezingen. Meninkjes. Lijstrekkers. Bankiers. Overheidstekorten. Peilingen. iPhone uit. Ik blijf hier. 

dinsdag 8 juni 2010

Sorry, ik heb geen tijd voor nieuwe reclame.

Het wordt er niet makkelijker op. Reclame in ontvangst nemen. Een boodschap die in één keer vertelt wat een fabrikant te zeggen heeft, is een zeldzaamheid geworden. Persoonlijk heb ik al moeite met commercials. Zeker als ze wat langer duren. Wat denken ze wel? Dat ik zeeën van tijd heb om al die verhaaltjes uit te zitten? De hond moet nog uit. Oké, misschien als het verhaaltje een beetje leuk is. Ik vind die xs4all film wel grappig. Smaakkwestie. Maar neem nou die VW Blue Motion film, die duurt en duurt...

Ik zap wat af. Dat deed ik vroeger ook al. En het is er niet minder op geworden. Het tijdsbeslag van het hedendaagse communicatieaanbod doet me een beetje denken aan het jureren van commercials tijdens de ADCN Kijkdagen, 10 jaar geleden. Wat een zit! Afgezien van de ongelofelijke sociale verarming die de huidige online jurering met zich mee brengt, vind ik dat klik, klik doorspoelen wel een hele uitkomst. Het hele zwikje production value ros je er in een klein half uurtje doorheen. Geen slecht idee trouwens voor het commercialblok. Maar dit terzijde.

Terug naar de tijd die fabrikanten en dienstverleners van mij vragen voor mijn vrijwillige aandacht. Wat dacht je van al die  megabites reut die het web verstopt. Geen fabrikant kan meer zonder een game, of een audience participation app. Er staat voor een paar miljoen speeluren klaar voor de enthousiaste gamer. Ik heb er geen tijd voor. Het gras staat kniehoog. En dan al die interactiezooi op social media. Wat een werk allemaal, invullen, opsturen, doorsturen, hele verhalen zijn het. Geen doorkomen aan.

Vooral fondsenwervers blinken hierin uit. Vroeger investeerden ze nog wel eens in een spijkerhard idee en ramde dat in mijn rechterhersenhelft. Ik pinkte een traantje weg en maakte een euro of wat over, of werd lid. Nu moet ik, bij gebrek aan ideeën, meelopen aan het slappe handje van een nieuwe media goeroe. Deze nieuwlichter heeft bedacht dat ik eerst opgevoed moet worden, voordat ik in het voorportaal van het geven terecht kom. Wat een koek. De meest ingenieuze constructies worden bedacht, om de hopeloos slechte pointe van het idee te verbergen achter een zee van filmpjes, knoppen, invulschermen en andere shit. De paar keer dat ik de moeite heb genomen om achter zo’n goeroe aan te hobbelen, waren een pijnlijke deceptie. Wat een gebrek aan geestkracht en wat een totaal naïef geloof in getalletjes. Als consument eis ik duidelijkheid. Ik wil in één keer overtuigd worden. Of tenminste, geraakt worden. BENG! Voor al die andere zich voortslepende marketingcommunicatie heb ik eenvoudigweg geen tijd. De kinderen wachten op het schoolplein. Ik ben bang dat dat voor de rest van Nederland niet anders is.

zondag 30 mei 2010

'The years from 1989 to 2009 were consumed by locusts.'


Judt houdt een bevlogen en goed beargumenteerd betoog waarin hij zich afzet tegen de onstilbare honger van het klepto-kapitalisme en een lans breekt voor de sociaal democratie. In zijn ogen de enige politieke stroming die ons fair door deze onzekere tijden kan loodsen. De kiem van de in ongerede geraakte maatschappij, en dan doelt hij met name op de VS en GB, is de grote en schrijnende (inkomens)ongelijkheid die is ontstaan door de theologie van de vrije markt: het neo-liberalisme van Milton Friedman en de zijnen. Die inkomensongelijkheid heeft een maatschappij gecreëerd waarin enkelen profiteren en de meerderheid inlevert. Hij laat overtuigend zien dat die inkomensongelijkheid aan de onderkant van de samenleving zorgt voor een afname van de sociale mobiliteit, een toename van de criminaliteit en een verslechtering van de volksgezondheid. 

Gewapend met het gedachtengoed van 19e en 20e eeuwse politieke denkers, schetst Judt een rechtvaardigere wereld. Maar vooral geeft hij de lezer munitie tegen de mathematische gelijkhebberigheid Chicago-econometristen. Zijn argumentaties geven te denken en ontmantelen de vrije markt automatismen van het Thatcher, Major, Blair, Reagan, Bush, Clinton, Bush tijdperk. 'Ill fares the land' is geen handleiding, geen 'how to' boek. Judt geeft ons de taal en de argumentatie om belangrijke politieke vragen opnieuw te stellen: Wat is het gevolg van deze wetgeving, van deze maatregel? Is het eerlijk? Is het goed? Is het rechtvaardig? Welke bijdrage levert het aan een betere samenleving? Volgens Judt zijn we het ons als burgers van een vrije samenleving verplicht deze vragen te stellen. Maar, voegt hij er aan toe, "Philosophers, it was famously observed, have hitherto only interpreted the world in various ways; the point is to change it." Daarmee is 'Ill fares the land' ook een activistisch boek.
Lezen als je het gevoel hebt dat het neo liberalisme net iets minder zegenrijk is, als Blair en Bush ons deden geloven.

donderdag 22 april 2010

Thuis in een paar foto's


(for english scroll down) 14 april moesten wij ons huis uit. ME aan de deur, katten mee, hond mee, een paar fotoalbums en de nieuwe mountainbike die in de gang stond. En weg. Het dorp bloedde leeg. Er woedde een grote brand in de duinen bij Bergen aan Zee. De noordoostenwind blies met kracht in onze richting. En zonder een enorme inspanning van honderden brandweermannen en een fikse dosis geluk zouden de vlammen binnen een uur de eerste huizen van het dorp bereiken.

Thuis is dan opeens allesbehalve vanzelfsprekend.

Maar wat is dat, thuis? Een stad of dorp. Een wijk. Een straat, een huisnummer. Onderdeel van een bestemmingsplan. Of een structuurvisie. Handelswaar voor een projectontwikkelaar. Een ingekleurde potloodtekening van de architect. Vaak liefdeloos gebouwd door een aannemer. Onbeholpen verkocht door een makelaar. Onderpand van een hypotheek. Je vermogen. Waar je geboren bent en opgroeit. Het territorium van je huisdieren. Waar jij nu woont. Waar je kinderen geboren zijn. Thuis laat zich niet makkelijk vangen in een paar woorden.

Stuur foto's van je thuis, dan maak ik er een boek van.
Daarom wil ik je uitnodigen om jouw thuis te vangen in een paar beelden: foto's. Lastig? Welnee. Pak die camera. Kies een dag uit. En kijk. Kijk en klik. Maak flink wat foto's. Probeer geen fotograaf te zijn. Wees mild. Alles is goed, zolang het gevoel maar klopt. Vergeet mooi. Klik en kies er vijf of zes uit die op zichzelf niets zeggen. Maar samen alles. En stuur die naar mij. Geen tekst, alleen beeld, foto's. Zonder volgorde. Zie hieronder voor een paar foto's die staan voor mijn thuis.

Ik ga ze verzamelen. Ordenen. Indelen. Het is een soort onderzoek. En maak er in eerste instantie een boek van. Alle door jullie geschoten fotoseries bij elkaar opgeteld geven een genuanceerd beeld van thuis.

Zo werkt het.
Maak je foto's. Kies de vijf of zes foto's die het samen het beste je thuis weergeven. En mail die naar rob@roblinssen.nl. Het formaat van de foto's moet minimaal 2 megapixels zijn, anders is de kwaliteit te slecht om ze te drukken. Het kan zijn dat je per mail maar twee of drie foto's kunt sturen. Stuur dan een paar mailtjes.

Je kunt de foto's ook branden op een cdr. Die kun je sturen aan R/L communicatieatelier t.a.v. Rob Linssen, Van Diemenstraat 328, 1013CR Amsterdam. Vergeet niet een afzender te vermelden, minimaal een mailadres.

Als ik je foto's heb ontvangen stuur ik je een mailtje en hou je per mail op de hoogte van de vorderingen.

Privacy.
Nooit zal ik je persoonsgegevens gebruiken. Niet in het boek en op geen enkele andere plek. Alleen de foto's worden gebruikt. Juist het feit dat de foto's anoniem zijn maakt dit project interessant.

Rechten.
Door je foto's naar mij op te sturen geef je mij toestemming om de foto's (kosteloos) te gebruiken voor dit project. En de promotie ervan. De kans bestaat dat niet alle ingestuurde series gebruikt gaan worden. Ik behoud mij het recht voor om een selectie te maken. Tot slot. Het hele project is voortdurend in ontwikkeling, er kunnen dus nog zaken veranderen. Maar de essentie van het project blijft zoals het hier is omschreven.

Home in a few photos.

‘Research’ into the home feeling.

On 14 April 2010 we had to leave our home. The police were at the door. We grabbed the dog, the cat, a couple of photo albums and the new mountain bike that was standing in the hallway. And we left. The village was being evacuated. There was a huge fire raging in the dunes near Bergen aan Zee, a village with less than 300 inhabitants close to Alkmaar in the Netherlands. A strong north-easterly wind was blowing in our direction. Without an enormous effort on the part of hundreds of firemen, and big slice of luck, the flames would reach the first houses in the village within an hour.

In a situation like that, home is suddenly something you cannot take for granted.

But what is home?

A town or village? A neighbourhood? A street or a house number? Part of a zoning plan? A planning strategy? A commodity for a project developer? Security for a mortgage? Your capital? Where you were born and grew up? Your pets' territory? Where you live now? Where your children were born? It's hard to sum up home in a few words.

Take photos of your home, send them in and I’ll make them into a book.
 To try to find out what home is, I would like to invite you to capture your own home in a few images – photos. Difficult to do? Of course not. Take your camera, choose a day and look. Look and click. Take a lot of photos. Don’t try to be a photographer. Take it easy. Everything is fine as long as the feeling is right. Forget about ‘beautiful’. Just click away and then choose five or six photos that don’t say a lot in themselves but say everything together. And then send them to me. No text – just pictures. In no particular order.

I’m going to collect them, sort them and classify them. It’s a sort of research. First of all, I’m going to make them into a book or a magazine. Together, all of the photo sets shot by you should add up to a subtle picture of what home is.

This is how it works.
 Take your photos. Choose five or six of them that sum up what your home is. Then send them by e-mail to rob@roblinssen.nl. The photos should be at least 2 megapixels in size, otherwise the picture quality will be poor when printed. It may be that you can send only two or three photos by e-mail. If that happens, send a couple of e-mails.

You can also burn your photos onto a CD-R and send them to R/L communicatieatelier attn. Rob Linssen, Van Diemenstraat 328, 1013CR Amsterdam, The Netherlands. Don’t forget to include your name and at least your town or city and an e-mail address.

When I’ve received your photos, I’ll send you an e-mail and keep you up to date with progress.

Privacy.
 I will never use any of your personal information, either in the book or elsewhere. Only the photos will be used. It’s the fact that the photos are anonymous that makes this project so interesting.

Rights.
By sending your photos to me, you will be giving me permission to use them for this project free of charge. And to promote the book. It may be that not all of the sets sent to me can be used. I reserve the right to make a selection. Finally, the entire project is under constant development so certain things may change. But the essence of the project will remain as described here.

Who is Rob Linssen?
He’s a straight-thinking concept maker, copywriter and owner of R/L Communicatieatelier. He studied history and communication science in Nijmegen followed by the Willem de Kooning Academy in Rotterdam. He has twenty years’ experience in advertising and is still searching. He started working for large advertising agencies but, after about five years, he decided to go his own sweet way. First as a freelancer but then, soon after, as an agency: linssen id, later bakker|linssen id. Here he produced work that won national and international prizes. In 2009, he set a new course and started a new agency: R/L communicatieatelier. Alongside his advertising work, he now has time for personal expression and ‘research’.

roblinssen.blogspot.com
rlcom.nl

Rob Linssen
Van Diemenstraat 328
1013CR Amsterdam
The Netherlands
rob@roblinssen.nl





maandag 5 april 2010

Vrij Nederland in de magazines.

Vrij Nederland viert de inhoud. Uitbundig. En bewijst dat door aansprekende pagina’s uit het blad tot onderwerp van de campagne te maken. Iedere uiting is uniek en gericht op het umfeld waarin hij geplaatst wordt. Zo worden consumenten op onverwachte plaatsen geconfronteerd en verrast door de kracht van de inhoud van Vrij Nederland.

Doelstelling
Het thema ‘Vrij Nederland. Lang leve de inhoud.’ laden. Werven van abonnees.

Media
Buitenreclame, dagbladen, tijdschriften, radio.

vrijdag 26 maart 2010

Enthousiaste klanten? We weten ons geen raad.

Consumenten die enthousiast zijn voor je product of dienst, daar ben als marketeer op uit. Dat ze ‘ambassadeur’ van je stofzuiger worden. Of van je wc papier. Nu krijg ik acuut de dunne van dat modieuze ambassadeurgedoe, maar van productenthousiasme weet ik wel het nodige. 

Zo heb ik onlangs een nieuwe mountainbike gekocht. Een prachtstuk van Duitse edelsmeedkunst. Kijk, daar wil ik best ambassadeur van zijn. Gratis. Iedere kilometer die ik met die fiets rij, is een orgastische ervaring (ik overdrijf natuurlijk een tikje). De versnelling: tak, tak, tak, ramt zich bergop door de verzetten alsof het niets is. Ondertussen fonkelen de rood geanodiseerde onderdelen mij in het vroege voorjaarslicht tegemoet. Fan-tas-tisch. En dan die vrijloop ratel van het achterwiel. Een nekverekker van jewelste.

Dat zelfde kwijlende enthousiasme had ik, nee heb ik, bij onze flatscreen. Onovertroffen beeld gevat in fraai design waaraan je proeft dat ze tot het uiterste zijn gegaan. Ook hiervoor hoest ik moeiteloos een onontkoombaar verkoopverhaal op.


En wat te denken van de zojuist aangeschafte Citroen C5 Tourer (mijn leasebakje was met dank aan de winterse gladheid helaas in de sloot gegleden). Wat een vering en wat een stilte. Nog nooit was ik de bezitter van zo’n soeverein sturende cocon van kalmte. Kom maar op met dat podium, ik pen al die flauwe verkooppraatjes in een keer naar de andere wereld.

Het grappige is dat producenten, marketingslimmerds en hun wederverkopers vaak hun uiterste best doen om dat enthousiasme de nek om te draaien. Door een gebrek aan oprechtheid. Door verkeerd te leveren. Door je niet serieus te nemen. Door in de bedotmodus te blijven hangen, terwijl ze zouden moeten weten dat jij meer van het product afweet dan zij. Door  after sales van lik me vestje. Door al het persoonlijke te mijden en lekker te gaan CRM-en. Door afspraken niet na te komen. Door bot te zijn. Door onbeholpen te schutteren. Door clichépraat te bezigen. Kortom, door bij lange na niet in de buurt te komen van mijn eigen enthousiasme.

Het is mij intussen schrijnend duidelijk geworden. Tussen het (sex) appeal van een product staan marketeers in de weg en onbeholpen verkopers. En communicatie waarin geen spoor terug te vinden is van de brandende liefde die ik zelf ervaar. Neerlands hele verkoopapparaat lijkt te zijn ingericht om een stoet zeikende bromsnors zo snel mogelijk ‘dicht te ritsen’.

Opeens moet ik denken aan die aardige mensen campagne van SIRE: Aardige mensen, hoe gaan we er mee om? Met enthousiaste klanten is het niet anders. Tot zover het ‘ambassadeurschap’, de natte droom van menig marketeer. Dream on.

donderdag 25 maart 2010

Vrij Nederland in de dagbladen.


De Pers, paginadominant.


Trouw 1/1 pagina.


Volkskrant en NRC 1/2 pagina.


NRC Next 1/1 pagina.

maandag 22 maart 2010

Stationspostercampagne Vrij Nederland live!

Van Vrij Nederland, voor iedereen die even op zijn of haar trein moet wachten: lekker leesbare pagina's uit recente nummers. Vrij Nederland. Lang leve de inhoud.

woensdag 17 maart 2010

Zo vinden we de weg omhoog.

Het reclamebureau kwakkelt, niet alleen nu, maar bijna zolang als ik mij kan herinneren. Laat de zakelijke dienstverlening al jaren een omzetstijging zien van meer dan zeven procent, de crisis uitgezonderd, de reclamebureaus schommelen rond de nul met een treurige min 17% in het laatste kwartaal van 2009. Hoe keren we het tij en vinden we de weg weer omhoog. En wat is dat, de weg omhoog? Terug naar de vette marges en het makkelijke geld? Ik denk het niet. De weg omhoog vinden we door weer relevant te worden. Voor klanten, maar ook voor toptalent dat uitdagend werk zoekt. Relevant zijn is grensverleggend zijn, is lef hebben, slim zijn, dingen anders aanpakken. Los van conventies, los van de middelenstrijd, los van de stokpaardjes verder denken, vooruit denken. Maar ook het grotere verband zien en hierop kunnen sturen. En dat uitstralen, ademen, leven.

Het schort ons aan die relevantie. Je voelt het aan de manier waarop klanten ons bejegenen. The thrill is gone. Je merkt het als ze met ons over geld praten, hoe ze ons behandelen in pitches. We zijn domweg niet belangrijk genoeg. Reken maar dat de fiscalist een beter onthaal krijgt, of de advocaat die een merger moet smeden. Zeg nou zelf, zij zijn ook relevanter dan wij nu zijn. En, uitzonderingen in ons vak daargelaten, hebben domweg meer brille, betere sociale vaardigheden en een interessanter verhaal.

Kijk nu eens naar je bureau, naar de mensen die er werken. Los van de persoonlijke kant en absoluut niet beledigend bedoeld, maar 90% tot 95% van hen is niet in staat ook maar iets teweeg te brengen bij een klant (en doet wel vanaf € 100,- op de factuur). En als je heel eerlijk bent is dat percentage misschien nog wel een beetje hoger. Toen het vak nog omgeven was met magie was dat geen probleem, maar kundige klanten hebben de mythes verbrijzeld. Het moet anders. Want de vragen waar klanten nu mee worstelen vragen om talent, om mensen die werkelijk met doorbraakgedachten kunnen komen, die werkelijk het tij kunnen keren, resultaat kunnen boeken. En dan bedoel ik niet een tijdelijk opleving in de sales, maar een weg naar boven, een glorend perspectief. Je hebt mensen nodig die dat kunnen bedenken, en je hebt mensen nodig die klanten kunnen overtuigen met kracht van argument en met charme. Kijk nu nog eens naar je bureau en tel de talenten die dát kunnen. Dat is je bureau. Daar wil de klant dik voor betalen. Wedden. En de rest dan?

Er is één ding waar het moderne bureau onmiddellijk afstand van moet doen: de gedwongen winkelnering. Knip ‘bedenken’ los van ‘uitvoeren’. Doe één van de twee. Wees eerlijk, welk bureau is vandaag winstgevend op creatie en strategie? De meeste, zo is mijn ervaring, verdienen het geld in de uitvoering. Lekker veel uren, beetje opslag. Het is deze handelsmentaliteit die het reclamebureau onwaarachtig heeft gemaakt. Een relikwie uit de tijd van de 15% mediacommissie. Doe het een óf het ander. Beide zijn een uitstekende businesspropositie. Samen zijn ze niet meer van deze tijd. Uitvoering besteedt je uit aan studio’s, projectbureaus, kortom aan organisaties die hierin gespecialiseerd zijn. Tegen de laagst mogelijke prijs. Een intern productiebureau bewaakt de kwaliteit en de kosten en legt intern en naar de klant verantwoording af. Ook dat is voor klanten bijzonder relevant.

Het moderne bureau is dus een stuk kleiner dan nu. En bestaat voor een groot gedeelte uit mensen met bijzondere talenten. Creatieven, strategen, mediamensen en accountmensen. Sterke, authentieke mensen met overtuigings- en verbeeldingskracht. Intelligente, leuke mensen die sociaal vaardig zijn en barsten van de energie. Mensen die op raad van bestuur niveau mee kunnen praten. Misschien lijkt het moderne wel een beetje op een combinatie van een advocatenkantoor, een laboratorium en een atelier.
Dus als we bereid zijn om klein maar hoogwaardig te worden, worden we relevanter dan we ooit zijn geweest. Relevant voor klanten en relevant voor talent. De weg naar boven begint dus met, oneerbiedig gezegd, het lozen van balast. Balast die ons aan de grond houdt terwijl we moet vliegen om, ik zeg het nog één keer, relevant voor klanten te zijn.

dinsdag 9 maart 2010

Zlfrglrng.




Zo, nu Balkenende IV is uitgegleden over het onvermogen van zijn voorman om klinkers uit te spreken, wat zo’n beetje symbool staat voor potdicht zitten, is het tijd voor ons wensenlijstje voor de komende formatie. Het moet natuurlijk compleet anders in reclameland en de regering gaat ons daarbij helpen.

Om te beginnen: geen moraalprekerij meer over de inhoud van communicatie. Wilders met zwart haar en een snorretje, moet kunnen. Wilders met een Nicaab op, lijkt me leuk. Wilders in een campagne voor staalblonde haarverf (Omdat je het waard bent®), geinig abri-ideetje voor in Almere.

Tot zover de vrijheden. Ik ben het met Marcom lobbyist Hans Hillen eens dat hij in de Eerste Kamer zit, maar dan houdt het wel zo’n beetje op. Die liberale handigerd bezigt mij iets teveel de taal van het vrije marktdenken. Zelfregulering is zijn heilig oliesel. Nu, dat staat ongeveer gelijk aan: lekker doen waar je zin in hebt en als je betrapt wordt, het volk klinkerloos te woord staan: ‘mt d knns vn n’...

Het lijstje. Er moet een verbod komen op iedere vorm van telemarketing. Geen gebel meer, tenzij je daar uitdrukkelijk om vraagt. Dat zouden ze trouwens ook moeten doen met geadresseerde reclamepost, ook wel DM genoemd. Weg ermee, behalve als je zin hebt in die debiliserende aanbiedingsreutel. Ongeadresseerde foldertjes idem. Stop die troep. Dat zal een klap betekenen voor Kruitvat (of is het nou met een d): de Olympisch folderkampioen van 2010. Maar als die wekelijkse afprijsprut werkelijk een dikke hit is bij het Nederlandse publiek, zoals het juryrapport juicht, komen ze daar met ‘opt in’ best wel uit.

Verder moet social media infiltratie verboden worden. Fabrikanten die stiekem over de schouder meelezen van opgroeiende pubers zijn zielig. Laat ze met rust, gun ze hun vrije domein. Wel jammer dat nu juist hier door privacy piraten de grote groei in ons vak wordt voorspeld. Grow up, doen die pubers ook.
En natuurlijk, weg met reclame op de Staats TV. En on-ge-li-mi-teerde mogelijkheden voor de commerciëlen: 1 minuut GTST, 12 minuten reclame: be my guest. Ik kijk dan niet meer, maar volgens menig mediaman/vrouw wordt het een groot succes. O ja, we laten ze natuurlijk wel fors betalen voor de uitzendrechten. Daarmee financieren we dan die twee zenders (meer dan genoeg) waar we ongestoord naar kunnen kijken.
Tot slot, de troepmaaktax, die moet nu toch echt ingevoerd worden. Alles mag, maar je betaalt ervoor. Barbie®blistermeuk: plus drie euro; koekjes-in-een-doosje-in-een-verpakkinkje-in-een-doosje: plus twee euro; niet afbreekbare plasticbende: vanaf vier euro. Zo, wat nou zlfrglrng.

Nu maar hopen dat onze lobbyman Hns Hlln met dit wensenlijstje een beetje uit de voeten kan tijdens de formatie.



vrijdag 19 februari 2010

De klant is een sukkel.

Klant. Klantvriendelijkheid. De klant centraal stellen. Het draait om de klant. Klant is koning. Klantgericht ondernemen. Ammehoela. Als klant ben je tegenwoordig slechter af dan Balkenende bij Bush. O wee als je tot klant wordt gebombardeerd, dan zijn de rapen gaar. Klant zijn is lijden. En klanten vinden dat fijn, want klanten zijn sukkels die aangespoord door loze beloften keer op keer hun kop stoten. Neem nou Ziggo, of KPN. Bedrijven die klanten martelen tot missie hebben verheven.

Al enige tijd trek ik mijzelf de haren uit het hoofd als ik weer zo’n Ziggo mailtje krijg met de blij geformuleerde frase: ‘Uw rekening staat klaar’. Stuur op die troep, denk ik dan, maar nee, dat is ouderwets. Hij staat klaar. Op internet. Geplaagd door een geschiedenis van onterecht hoge rekeningen, ga je dan toch maar even kijken. Welkom, maak hier uw account aan. Ik wil geen ACCOUNT, kom op met die rekening! Lijdzaam zet ik het op een typen, naam, adres, e-mail, telefoonnummer, sofi-nummer, geboortedatum, paspoortnummer - probeer heden ten dage maar eens anoniem te blijven -, en wéér een wachtwoord dat ik ga vergeten. Enfin, eenmaal in het paradijs belandt waar de kabelaar mijn rekening heeft klaargezet, wordt ik belaagd door reclame. Zeg ik de boel op? Welnee. Probeer ik deze minkukels met een ferm schrijven op andere gedachten te brengen? Tuurlijk niet. Ik ben blij dat ik weer even van ze verlost ben. Sukkel.

Nog een nagel uittrekkend clubje: de gemeente Amsterdam. Om de parkeerwachter te behagen, wordt de argeloze chauffeur gevraagd zijn hele hebben en houwen in de parkeermeter te typen. Dan kan de parkeerwachter namelijk rustig sturend langs het blik, door het scannen van de kentekens zien of er betaald is. Lekker makkelijk voor deze diender. Maar een verschrikking voor de ‘klant’.
Toen: euro’s erin, kaartje eruit. Nu: voorover gebogen turend op een beroerd leesbaar displaytje selecteer ik met een draaiknop de kaartsoort. Druk. Parkeertijd? Draaien, drukken. Kenteken? 1 (draaien, drukken), 6 (draaien, drukken). Foutje? Overnieuw beginnen! Inmiddels begint het hard te regenen en achter mij staan nog twee ‘klanten’. Kijk, daar heb je de parkeerwachters, lekker warm in hun auto: even zwaaien. Ach, ze zwaaien terug. Aardige lui. Trek ik die betaalpaal eruit? Neen. Probeer ik de wethouder verkeer, vervoer en infrastructuur op zijn schreden te laten terugkeren middels het gijzelen van zijn kinderen? Neen. Een briefje dan? Ook niet. Sukkel.

David Ogilvy zei in 1963: “The consumer isn’t a moron; she is your wife”. Vroeger was alles beter. Zelfs de klant.

maandag 1 februari 2010

Prijs is zóóó overrated.

We leven in een tijd van acties en afprijzingen. Brand activation (een sjiek woord voor sales promotion, wat weer een net woord is 'dumpen') is king. Het merk dat de afgelopen jaren zorgvuldig is ‘geladen’ wordt ‘geactiveerd’ door er allerhande stunts mee uit te halen. Marketeers vinden dit verstandig. Evenals de in hun vuistje lachende brand activators. De p van prijs (ieder actie manipuleert de gepercipieerde waarde) is immers een eenvoudig te hanteren instrument. En je houdt de loop erin. Inderdaad, marketing is geen rocket science.

In werkelijkheid is het de bijl aan de wortel van het merk. Want anders dan het woord brand activation wil doen geloven, is het pure brand destruction. Het is deflatie. Oftewel, kortingen (of waardetoevoegingen bij gelijkblijvende prijs) stimuleren de consument om te wachten op de korting. Om te wachten met het uitgeven van het geld. Op langere termijn neemt de gepercipieerde waarde van het merk af. En vermindert de marge. Dat is niet tijdelijk, dat is behoorlijk structureel.

Inmiddels is er geen consument meer die de ‘normale prijs’ betaalt voor wasmiddelen en bier. Er zelfs een hele handige app voor de Iphone: ‘Aanbieding’. Die scant de aanbiedingen van alle grootgrutters, heeft een zoekfunctie en net nog geen routeplanner voor het voordeelrondje. En wie voor de volle mep de PC Hooft leegtrekt, is op zijn achterhoofd gevallen. Ze moeten het dan ook hebben van voetballers, hun vrouwen en de kijkcijferbabes van de commerciële omroepen. De rest shopt voor, en wacht vervolgens totdat alles voor half geld in de rekken hangt. Hebbes!

Er moet toch iets intelligenters te bedenken zijn. Waarom niet juist inzetten op de merkwaarden? Waarom niet de consument verleiden, lekker maken en dwars op de tijd korting weigeren? Waarom geen schaarste creëren? Waarom niet het merk zijn werk laten doen? Het werkt.

Maar neen, na 4 jaar universiteit, een business schooltje in de VS en een cv met louter global players, trekken marketeers nu echt alles uit de kast: VAN/VOOR. In dat licht bezien is de koerswijziging van de EFFIE en goede zaak.

Ook als column te lezen op adformatie.nl

vrijdag 8 januari 2010

nrc campagne is een misser.

Laat ik vooropstellen dat ik het werk van Thonik doorgaans bewonder, niet zo-zo vind, neen: BEWONDER. Maar wat ze voor nrc (nota bene mijn krant) bij elkaar hebben geveegd is beneden alle peil. Ik zag al een paar 1/1 pagina's voorbijkomen en dacht aan een zouteloze Citroën-actie (Chevrons), maar nee, het is écht nrc. Na het lezen van de exegese van Widdershoven en Gonnissen in nrc van 4 januari, brandde de woede in me los. In al mijn onmacht heb ik de achterpagina opgegeten. Kinderachtig natuurlijk, want daarmee bezweer je het kwaad niet.

Waar te beginnen? Het hele idee is geen idee. Ik moet direct denken aan een spetterende campagnepresentatie van een Frans reclamebureau. Nadat het dreunende geweld uit de subwoofers was verstomd bleef de zaal stupéfait achter. Op de vraag uit de zaal wat nou precies het idee achter de campagne was, antwoordde de Franse art director triomfantelijk: 'ZEE IDIE IZZ BLUE!' Waarop wederom een oorverdovende stilte viel. De lezer begrijpt dat deze campagne het niet gehaald heeft.

Een halve Guillemet is geen idee, het is zelfs geen Guillemet, want die wordt altijd in paren gebruikt. Op z'n best is het vormgeving, 'BLUE!'. Blijkens de warrige uitleg (lees dat stuk!) zijn Gonnissen en Widdershoven het daar he-le-maal mee eens: "Als je nrc leest, heb je een voorsprong. Ik lees die krant, dus weet ik waar ik het over heb. En dat idee van voorsprong zit ook in dat teken." De naverterende pagina begint op te spelen.

Dan de pay off, het thema: ik denk nrc>. Daar is naar mijn gevoel iets heel verkeerds mee aan de hand. Ja, ik denk, maar dat zeg ik niet hardop. Dat is opschepperig, elitair en ongenuanceerd. Dat ik denk moet niet op papier staan, het moet in mijn hoofd ontstaan als een prettige bevestiging. NRC lezers denken, vanzelfsprekend, maar pochen daar niet over. Maar zo moet ik er natuurlijk niet tegenaan kijken. Het is meer een aftekening, het antwoord op een intelligente vraag. Zo van: Wie heeft de vuilniszakken buiten gezet? Ik denk nrc> Beetje in de trant van Volkswagen. Wie anders?

Tja, en dan de campagne. Word ik op andere gedachte gebracht of uitgedaagd? Openbaart zich een inzicht? Knettert het in mijn hoofd? Dit zijn allemaal magnifieke open deuren. Spectaculair mooi uitziende open deuren. Vernis, daar waar inhoud op zijn plaats is. Wie heeft deze campagne in godsnaam goedgekeurd? ik denk een commissie>.

Klik hier voor de campagne en een discussie. Meer discussie op nrcnext.nl en op geenstijl.nl, de tegenstelling is onverwacht inzichtelijk. 

We zijn een bend over business geworden.

Het vak worstelt met zichzelf. VEA voorzitter Ralph Wisbrun roept schuldbewust in Adformatie dat we misschien maar eens wat minder reclame moesten maken, de consument is ons zat. De BVA lucht het bezwaard gemoed met een richtingloze roep om groene reclame. Oudgediende die het weten kan Frank Pels meldt in Adformatie terloops dat zelfverrijking misschien wel het oerprincipe van de reclamebranche is, uh, was. Diezelfde Pels suggereert dat het vak best wat zelfverzekerder mag adviseren, desnoods ten koste van de relatie. Helemaal waar natuurlijk. Hoe serieus wordt je advies genomen als je bij de eerste de beste tegenwerping capituleert? Wat heb je immers aan een bureau dat buigt bij ieder natte wind?

D’r is evenwel één dingetje waar ik niemand over hoor.

'Vroegah' wilde een reclamemaker nog wel eens schone sier maken met zijn (of haar) weigering adjes te bedenken voor een bontfokker of een sigarettenmerk. Daar zijn we niet meer van. De grootste troep prijzen we blijmoedig aan: malafide hypotheken, beroerde internetdiensten, halfaffe producten, dubieuze beursgangen, bedriegende verzekeringsmaatschappijen. Slimme consumenten vermoeden inmiddels achter die in tegenlicht geschoten mooifilmerij van een bank, verzekeraar of triple play aanbieder, een Kwalitatief Uitermate Teleurstellend product. Misschien zouden reclamemakers wat vaker neen moeten zeggen als de P van product niet deugt. Begrijp me goed, als je in de reclame zit moet je geen moraalridder willen zijn, maar voordurend aan de leiband lopen van bedrijven die, aangevuurd door bonussen, at any price aandeelhouderswaarde willen creëren, is een ander uiterste. Laten we afspreken dat we geen geinige vernislaagjes meer bedenken voor wankele troep, dat we geen dure filmer meer invliegen om de grootst mogelijke scam in breedbeeld te slijten, laten we af en toe de rug rechten en neen zeggen. Zou dat ons vak geen goed doen?

Volg de discussie op adformatie.nl