Het vak worstelt met zichzelf. VEA voorzitter Ralph Wisbrun roept schuldbewust in Adformatie dat we misschien maar eens wat minder reclame moesten maken, de consument is ons zat. De BVA lucht het bezwaard gemoed met een richtingloze roep om groene reclame. Oudgediende die het weten kan Frank Pels meldt in Adformatie terloops dat zelfverrijking misschien wel het oerprincipe van de reclamebranche is, uh, was. Diezelfde Pels suggereert dat het vak best wat zelfverzekerder mag adviseren, desnoods ten koste van de relatie. Helemaal waar natuurlijk. Hoe serieus wordt je advies genomen als je bij de eerste de beste tegenwerping capituleert? Wat heb je immers aan een bureau dat buigt bij ieder natte wind?
D’r is evenwel één dingetje waar ik niemand over hoor.
'Vroegah' wilde een reclamemaker nog wel eens schone sier maken met zijn (of haar) weigering adjes te bedenken voor een bontfokker of een sigarettenmerk. Daar zijn we niet meer van. De grootste troep prijzen we blijmoedig aan: malafide hypotheken, beroerde internetdiensten, halfaffe producten, dubieuze beursgangen, bedriegende verzekeringsmaatschappijen. Slimme consumenten vermoeden inmiddels achter die in tegenlicht geschoten mooifilmerij van een bank, verzekeraar of triple play aanbieder, een Kwalitatief Uitermate Teleurstellend product. Misschien zouden reclamemakers wat vaker neen moeten zeggen als de P van product niet deugt. Begrijp me goed, als je in de reclame zit moet je geen moraalridder willen zijn, maar voordurend aan de leiband lopen van bedrijven die, aangevuurd door bonussen, at any price aandeelhouderswaarde willen creëren, is een ander uiterste. Laten we afspreken dat we geen geinige vernislaagjes meer bedenken voor wankele troep, dat we geen dure filmer meer invliegen om de grootst mogelijke scam in breedbeeld te slijten, laten we af en toe de rug rechten en neen zeggen. Zou dat ons vak geen goed doen?
Volg de discussie op adformatie.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten